Maatschappij van Weldadigheid
De Maatschappij van Weldadigheid werd in 1818 gesticht op het initiatief van Johannes van den Bosch. In dat jaar leefden van de 2 miljoen inwoners die Nederland had 10% onder de armoede grens. De mislukte oogsten van 1816 en 1817 hadden hier een groot aandeel in. Het idee was om de armoede in Nederland te bestrijden. Het was een vooruitstrevend idee en praktisch gezien ook goed uitgedacht. De inwoners van de stad die leefden in armoede zouden op het Drenthse platteland een nieuw leven kunnen beginnen. Er werd grond gekocht en dat zou dan bewerkt worden door de armen. Huisvesting, onderwijs, werk en zorg werd geleverd. Men kon dus hier een aantal jaren hard werken en vervolgens kansrijk terugkeren in de "gewone" maatschappij.
De sporen die tegenwoordig terug te vinden zijn, zijn met name de plaatsen Frederiksoord, Wilhelminaoord en Boschoord. De plaatsnamen, net als vele straatnamen, zijn af te leiden aan personen die iets in watvoor zin dan ook te maken hebben met de Maatschappij.
- Frederiksoord: Vernoemd naar de tweede naam van de Nederlandse koning destijds, Koning Willem I. Voluit Willem Frederik van Oranje-Nassau.
- Wilhelminaoord: Vernoemd naar de moeder van koning Willem I. Prinses Wilhelmina van Pruisen.
- Boschoord: Vernoemd naar de stichter en bedenker van het hele concept; Johannes van den Bosch.
De oprichting van de Maatschappij kreeg op 5 maart 1818 de instemming van Koning Willem I. Van den Bosch wachtte na deze instemming geen moment en stichtte de proefkolonie. Het landgoed Westerbeeksloot in zuidwest Drenthe werd aangekocht. Woeste grond die met hulp van boeren uit Vledder (zie kaart onder Geografie) werd bewerkt. Op 25 augustus 1818 kon de generaal de eerste steen leggen voor het eerste koloniehuisje.
Nadat kolonie I (Westerbeeksloot) klaar was besloot het bestuur van de MvW (afkorting voor Maatschappij van Weldadigheid) een tweede kolonie te stichten. Deze zou komen iets ten noorden van de weg Steenwijk-Vledder. Op 16 augustus 1819 werden de eerste stenen gelegd voor de huisjes van kolonie II. Daarmee was het een feit dat het koloniedorp Frederiksoord werd uitgebreid.
Deze huizen waren aardig wat uitgebreider als die van kolonie I maar daarover meer onder de kop, arbeidershuisjes. De kosten voor de eerste tien woningen waren zo ongeveer 2.200 gulden.
De eerste twee koloniën waren bevallen, daarom werd er natuurlijk snel gezocht naar een plek voor meer uitbreiding. De boeren in Vledder hadden al aangekondigd niet meer grond te kunnen missen. Daarom werd kolonie III in de gemeenste Steenwijkerwold geplaatst. Dit werd Willemsoord en was in 1820 klaar om bewoond te worden. Ook vernoemd naar de koning.
De vierde kolonie werd voor een groot deel geplaatst op de grond van de eerste twee koloniën, de grond van Westerbeeksloot. De aanleg nam de jaren 1821 en 1822 in en werd later Wilhelminaoord genoemd.
In totaal werden er tussen 1818 en 1824 ongeveer 400 kolonistenwoningen en 20 woningen voor wijkmeesters gebouwd. Voor die tijd echt een enorme prestatie.
Ik wil graag nog even noemen dat de hierboven genoemde koloniën alleen maar werkkoloniën waren. Zoals 1 van de illustraties aan de rechter kant zegt waren er regels waar je je aan moest houden. Voor het tegenspreken van je oversten kon al reden zijn voor grote straffen. Het kwam regelmatig voor dat je naar een zogenoemde "strafkolonie" werd gebracht, ook onderdeel van de MvW. Een voorbeeld hiervan is Veenhuizen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb