Een traditionele dorpsgemeenschap
Een traditioneel dorp heeft duidelijke kenmerken. Die zijn ook zeker te vinden in Frederiksoord. Daar wil ik nu nog niet op in gaan, dat komt terug bij Ontstaan Frederiksoord. Hier wil ik nu ingaan op het ontstaan van dorpen en steden in de 15de, 16de en 17de eeuw. Deze tijden vinden plaats in de Late Middeleeuwen en de Renaissance. Daar is duidelijk te zien hoe dat ging en wat de verschillen zijn.
Een van de belangrijkste kenmerken uit de Late Middeleeuwen is dat Europa ging verstedelijken. Overal werden handelssteden opgericht. Dit kwam doordat er op het platteland snel vernieuwingen plaats vonden. Men kon steeds meer oogst behalen omdat er beter gereedschap kwam. IJzeren ploegen met wielen, hoefijzers voor paarden en een trekspan. Door deze verbeteringen werd het voor boeren veel minder zwaar om het land te bewerken. Daardoor kwam er meer oogst en hield men op ten duur zelfs oogst over. Dat werd dan verkocht op de markt.
Op de markt waren het niet de boeren zelf die hun spullen gingen verhandelen. Dat ging door middel van handelslieden. Zij kwamen samen en probeerden voor hun zo gunstige mogelijke deal te sluiten. Toch was het niet altijd even makkelijk om te handelen omdat men overal vandaan kwam. Daar moest dus een oplossing voor komen. Men ging zoveel mogelijk bij elkaar wonen op een gunstige locatie. Dit was meestal bij een rivier, aan een zee of op een kruispunt van een handelsroute. Op die manier ontstonden steden. Een voorbeeld van een stad die deze ontwikkeling doormaakte is Antwerpen. Rond 1400 nog een betrekkelijk kleine stad maar daarna door de opbloeiende handel was het rond 1500 een van Europa’s grootste handelssteden.
Er kwam hierdoor een tweedeling in het land. De mensen die meer wilde proeven van “het geluk” gingen verhuizen naar de nieuwe, opkomende steden. Aan de andere kant gingen mensen op het platteland wonen om daar zich bezig te houden met landbouw en niet wilden wonen in de drukte van een stad. De dorpen werden groter en kregen een zeer traditionele indeling.
De kerk stond altijd in het midden en daar werden in eerste instantie wat huisjes om heen gebouwd. Doordat er mensen uit de stad richting de dorpen trokken gingen de mensen daar gewoonweg om heen wonen. Er kwam een bakker en een dokter die een wat grotere woning hadden en daardoor wat afstaken van de andere, kleinere huisjes. Het was een zeer georganiseerde samenleving.
In de Renaissance ging dit sterk door en beginnen steeds meer dorpen te vervagen tegenover grote steden die opkomen. Deze periode staat in Nederland bekend als de Gouden Eeuw vanaf 1600-1700. België was daarentegen met steden als Antwerpen al veel eerder. Hun Gouden Eeuw was tussen 1500-1600. Steden werden groter en daardoor bleven veel dorpjes klein. Het leuke daaraan is dat we tegenwoordig nog steeds kunnen zien wat nou precies in deze tijd al een klein dorpje was. Veel van die dorpen zijn de laatste 100/200 jaar wel gegroeid maar de kenmerken zijn nog steeds goed te zien. De kerk staat centraal in de plaats, er is een duidelijke dokterswoning, de huisjes waar men in woonde zijn aanzienlijk kleiner als de rest en hebben vrijwel allemaal hetzelfde idee qua bouw en er is een groter huis te vinden van meestal een adellijke familie of een burgemeester.
Maak jouw eigen website met JouwWeb